80 jaar na bombardement: 'Er stond niks meer overeind van ons huis'
In dit artikel:
In het najaar van 1944 ondervond Venlo zware bombardementen van geallieerde bommenwerpers, wat resulteerde in meer dan 200 burgerdoden en aanzienlijke verwoesting van de stad. Theo Laemers, nu 93 jaar oud, herinnert zich als dertienjarige jongen de verschrikkingen van deze bombardementen. Hij woonde met zijn familie in de Grote Beekstraat, nabij de strategische doelwitten, de Maasbruggen.
Op 13 oktober vond de eerste aanval plaats, waarbij bommen in andere straten neerkwamen, wat een gevoel van chaos en schrik teweegbracht. De meest heftige ervaring had Laemers op 4 november, toen het gezin in de kelder zat tijdens opnieuw een bombardement. De situatie was benauwend, en na de explosies ontdekte hij elf doden op straat, een beeld dat hem nooit zou verlaten.
Na de aanvallen was hun woning zwaar beschadigd, waardoor de familie tijdelijk onderdak zocht in een klooster. Uiteindelijk werden ze door de Duitsers naar Groningen gedeporteerd, waar ze een relatief rustige periode doormaakten. Pas op 15 juni 1945 keerden ze terug naar Venlo, waar hun oude straat en huis in puin lagen. De herinrichting van de Grote Beekstraat na de oorlog heeft het beeld van de stad veranderd, en Laemers merkt op dat van de vooroorlogse huizen vrijwel niets meer is overgebleven.