Afrikaanse varkenspest op 150 kilometer van de Limburgse grens aangetroffen
In dit artikel:
In Noordrijn-Westfalen, Duitsland, is bij Kirchhundem onlangs Afrikaanse varkenspest vastgesteld bij een dood wild zwijn, op ongeveer 150 kilometer van de Limburgse grens. Meerdere andere dode zwijnen in dat gebied worden momenteel onderzocht op dezelfde ziekte. De Provincie Limburg houdt de situatie nauwlettend in de gaten om te voorkomen dat het virus Nederland bereikt. Hierbij wordt nadrukkelijk een beroep gedaan op Limburgse inwoners, vooral boeren, jagers en mensen die met wilde of gehouden varkens werken, om extra alert te zijn en hygiënevoorschriften strikt na te leven.
Afrikaanse varkenspest is een besmettelijke virusziekte die niet schadelijk is voor mensen, maar dodelijk voor varkens en wilde zwijnen. De ziekte veroorzaakt grote problemen in diverse Europese landen zoals Roemenië, Polen, Italië, Bulgarije, de Baltische staten en delen van Duitsland. Voor de varkenshouderij kan dit leiden tot veel dierenleed en flinke economische schade.
Vanwege de nabijheid van besmettingsgevallen bij de Nederlandse grens en het intensieve grensverkeer is verhoogde waakzaamheid van groot belang. Mensen wordt gevraagd geen etensresten achter te laten in de natuur en zeker geen varkensvleesproducten mee terug te nemen uit landen waar de ziekte voorkomt, omdat deze het virus kunnen verspreiden. Ook wordt benadrukt om schoenen, die in besmette natuurgebieden zijn gedragen, grondig schoon te maken voor een bezoek aan varkensbedrijven of kinderboerderijen om besmetting te voorkomen.
Het ministerie van Landbouw heeft recent samen met de Provincie Limburg een crisisoefening gehouden gericht op het snelle en effectieve optreden bij een eventuele uitbraak in Limburg. Hierbij is geoefend op samenwerking en communicatie tussen verschillende overheidsinstanties en sectoren. Gedeputeerde Léon Faassen benadrukt dat het risico op introductie reëel is en dat bewustwording onder de gehele bevolking essentieel is om de ziekte uit Limburg te houden. De samenwerking tussen overheid, sectoren en burgers wordt als cruciaal gezien in de preventie van verdere verspreiding.