Duizenden dode vogels en ongeruste pluimveehouders: dit moet je weten over de vogelgriep
In dit artikel:
Trekvogels brengen het virus naar Nederland: vogels uit Noord- en Oost‑Europa gebruiken ons land als overwinteringsplek en kunnen het aviaire influenzavirus meedragen. Sinds de winter van 2021 is er een kentering: vogelgriep verschijnt niet meer alleen in de koude maanden maar het hele jaar door en treft steeds vaker wilde watervogels. Het RIVM spreekt zelfs van een mondiale “pandemie” onder wilde vogels. Besmetting verloopt niet alleen via direct contact tussen vogels, maar ook via mest, stoffigheid uit stallen, besmet materiaal en zelfs schoenen van mensen die op een besmet bedrijf waren.
Vogelgriep is een verzamelnaam voor verschillende influenzavirussen bij vogels; er bestaan milde (laagpathogene) en gevaarlijke (hoogpathogene) varianten. Bij de ernstige vorm kunnen vogels binnen uren ziek worden, suf gedrag vertonen, ademhalingsproblemen, diarree of oogontstekingen krijgen en meestal sterven. Sporadisch springt het virus over op zoogdieren (zoals vossen, zeehonden, honden en katten) en ook op mensen, maar het risico voor de algemene bevolking is klein: besmetting van mensen vereist doorgaans zeer nauw contact met geïnfecteerde vogels en leidt meestal tot milde griepachtige klachten. Mens-op-mens‑overdracht komt volgens het RIVM vrijwel niet voor. Voor consumenten vormen kipproducten of eieren geen gevaar omdat verhitting het virus deactiveert. Er is geen specifiek vogelgriepvaccin voor mensen; wel wordt verzorgend personeel geadviseerd de gewone griepprik te halen om het risico op gelijktijdige besmetting met twee virussen te verkleinen.
De impact is groot: sinds 2021 zijn in Nederland al miljoenen vogels aan vogelgriep gestorven. Recent werden in Kasteelpark Born vijftig eenden, ganzen en zwanen geruimd; net over de grens bij Kinrooi/België lag een groot opfokbedrijf plat na het ruimen van 28.000 kippen. In reactie gelden in meerdere regio’s strikte maatregelen — onder meer beperkingen binnen cirkels van één, drie en tien kilometer rond een besmet bedrijf — en pluimveehouders spreken over forse financiële gevolgen, zelfs als zij zelf geen besmetting hebben.
De bestrijding is intensief: bij een vermoeden verklaart de NVWA een bedrijf verdacht, nemen instanties zoals DWHC, WUR en Erasmus MC monsters en binnen 24 uur volgt vaak uitsluitsel. Bij hoogpathogene aantoning volgt culling, vervoersverboden en rigoureuze ontsmetting; eigenaren krijgen een vergoeding maar dreigen grote schade te lijden. Sinds 16 oktober geldt een landelijke ophok- en afschermplicht voor commerciële pluimvee‑bedrijven; ook dierentuinen en kinderboerderijen moeten risicovogels beschermen.
Voor burgers geldt: raak zieke of dode vogels niet aan, meld vondsten bij DWHC of SOVON, houd huisdieren weg van kadavers en wees terughoudend met betreden van risicogebieden (gebruik eventueel handschoenen en een mondkapje). Bij koorts of luchtwegklachten na contact met vogels: neem contact op met de huisarts. Goede bedrijfsbiosecurity en snelle melding blijven cruciaal om verdere verspreiding te beperken.