Met Larissa Nusser als uitblinker staan handbalsters voor het eerst sinds 2019 weer in halve finale

In dit artikel:

In Ahoy (Rotterdam) heeft het Nederlandse damesteam op het WK handbal een belangrijke stap gezet: woensdagavond plaatste Oranje zich voor het eerst sinds het wereldtiteljaar 2019 weer voor de halve finale met een duidelijke 28-23 zege op Hongarije. Bondscoach Henrik Signell zag zijn ploeg vanaf het begin het spel controleren, met spelbepaler Larissa Nusser (geboren in Born) als uitblinker, en na een vroege voorsprong kwam Nederland niet meer in gevaar.

Onder het oog van koning Willem-Alexander vierde de selectie de terugkeer naar serieuze medaillekansen; de laatste jaren kende Oranje mentale stroefheid en mislukten pogingen om verder te komen dan de kwartfinales. Om dat tij te keren werkte het team onder meer met sportpsychologen en kreeg het advies van zesvoudig olympisch kampioen Ireen Wüst — maatregelen die nu lijken te lonen.

Eerder deze week versloegen de Nederlanders al wereldkampioen Frankrijk; Hongarije, dat vorig jaar brons op het EK veroverde, werd nu ook geklopt. Vrijdag wacht een zware confrontatie met olympisch kampioen Noorwegen. Met de aanmoediging van zo’n 9.000 oranjefans in de zaal reist Nederland vol vertrouwen naar die halve finale, met uitzicht op een mogelijk droomtoernooi.