Ontslaggolf bij APG: pensioenbedrijf kwam naar Heerlen na aankondiging mijnsluiting

In dit artikel:

Pensioenuitvoerder APG in Heerlen kondigt aan dat in de komende jaren tussen de 1.000 en 1.200 banen zullen verdwijnen; een substantieel deel daarvan ligt in Zuid-Limburg, waar APG al meer dan vijf decennia één van de grotere werkgevers is. Van de circa 4.300 medewerkers werken er ruim 3.000 in Heerlen, terwijl er op dit moment toch vijftien vacatures openstaan — een schrijnend contrast met de aangekondigde inkrimping.

De vestiging in Heerlen is historisch geworteld: na de mijnsluitingen die premier Joop den Uyl in december 1965 aankondigde, bracht het rijksbeleid vanaf 1969 overheidsfuncties naar de regio als compensatie. Het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) vestigde toen zijn hoofdkantoor in Heerlen; later ontstond uitvoerder APG, dat sinds 2008 zelfstandig opereert maar in Heerlen bleef.

De aanleiding voor de huidige reorganisatie is de verandering van het Nederlandse pensioenstelsel en de wens van APG om uitvoeringskosten fors terug te brengen. Het bedrijf heeft als doel de kosten per deelnemer met in totaal circa 270 miljoen euro te verlagen vóór 2030. APG ziet automatisering, kunstmatige intelligentie en standaardisering binnen het nieuwe stelsel als belangrijkste manieren om dienstverlening efficiënter te maken.

Omdat natuurlijke uitstroom onvoldoende is, verwacht APG dat gedwongen ontslagen onvermijdelijk zijn. Bestuursvoorzitter Annette Mosman benadrukt dat er tijd is om de transitie zo mensgericht mogelijk te organiseren; er komt een mobiliteitscentrum en een transitievergoeding die volgens haar “meer dan marktconform” is. Of de pijn voor werknemers — zoals bij de mijnsluitingen destijds — daadwerkelijk verzacht kan worden, blijft onzeker en wordt pas over enkele jaren duidelijk.